Het doel van deze pagina is om aan alle mogelijke kandidaten de antwoorden te verschaffen op eventuele inhoudelijke vragen van een kandidaat-dienstenaanbieder in het kader van het bestek met nr. 2021/SM/MDE/Ethernet.
Deze pagina zal, indien nodig, bijgewerkt worden met de vragen die het BIPT ontvangt. Wij nodigen de mogelijke kandidaten dus uit om deze pagina regelmatig te raadplegen.
De inhoud van deze pagina is enkel beschikbaar in het Nederlands en in het Frans.
- In het kader van de beoordeling van de gunningscriteria, is het mogelijk om aanvullende informatie te verstrekken zodat bepaalde criteria geverifieerd kunnen worden, als die informatie niet op de attesten is vermeld?
Het bestek bepaalt dat:
"Daartoe dient de inschrijver in zijn offerte zijn ervaring te specificeren door de referenties op te lijsten […] van gelijkaardige opdrachten die hij heeft uitgevoerd. Daartoe voegt de inschrijver bij zijn offerte een lijst van de belangrijkste verwezenlijkingen, met vermelding van […] een uitvoerige beschrijving van het project […]. De diensten worden aangetoond door attesten […] of, bij ontstentenis, door een eenvoudige verklaring van de dienstverlener."
Het BIPT bevestigt dat alle aanvullende nuttige informatie mag worden toegevoegd, mocht die op een attest ontbreken.
- Kunnen dezelfde referenties in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van elk van de verschillende gunningscriteria?
Het BIPT bevestigt dat dezelfde referenties in aanmerking kunnen worden genomen per afzonderlijk gunningscriterium, voor zover die referenties relevant zijn voor elk criterium.
- Ziet het BIPT specifieke voor- of nadelen bij de verschillende benaderingen om een nieuw model te ontwikkelen of een van de bestaande modellen van het BIPT aan te passen?
Het bestek bepaalt dat:
- “De opdracht kan bestaan uit het ontwikkelen van een nieuw model en/of het aanpassen van een van de bestaande modellen van het BIPT.”
- “Tenzij een degelijke, redelijke en objectieve rechtvaardiging kan worden aangebracht, dient de werkwijze gevolgd voor de kostenmodellering, voor zover mogelijk, coherent te blijven met de modellen en tariferingsstructuren die het BIPT eerder ontwikkelde.”
Het BIPT meent dat beide benaderingen (nieuw model of aanpassingen) aanvaardbaar zijn en ziet a priori geen enkel groot voor- of nadeel bij een van de benaderingen, op voorwaarde dat de in het tweede punt hierboven beoogde coherentie wordt nageleefd.
- Verduidelijkingen in verband met de verschillende elementen van de kosten van de bitstreamdienst
Het bestek bepaalt dat:
- “De toegangsapparatuur (zoals de OLT’s of DSLAM’s) moet maar gemodelleerd worden voor zover dat nodig is om het core- en transportnetwerk correct te kalibreren en te dimensioneren, maar de berekening van de kosten voor deze apparatuur is niet vereist.”
- “De diensten waarvan de kosten moeten worden gemodelleerd zijn alle retail- en wholesalediensten (met name in het kader van de bitstreamaanbiedingen xDSL en FTTH, VULA en multicast) die (lokaal, regionaal en nationaal) Ethernet-transport genereren.”
- “Tenzij een degelijke, redelijke en objectieve rechtvaardiging kan worden aangebracht, dient de werkwijze gevolgd voor de kostenmodellering, voor zover mogelijk, coherent te blijven met de modellen en tariferingsstructuren die het BIPT eerder ontwikkelde.”
- “De aannemer zal toegang hebben, op voorwaarde van strikte vertrouwelijkheid, tot de modellen die eerder door het BIPT werden ontwikkeld.”
- “Elk inputgegeven moet duidelijk gedocumenteerd zijn binnen het model en, in de mate van het mogelijke, gelinkt zijn aan de bronnen van de gebruikte gegevens. De berekening van parameters buiten het model moet zoveel mogelijk worden vermeden.”
De kosten van de actieve toegangselementen voor bitstream zoals de DSLAM’s en OLT’s zijn momenteel vervat in de rental fees voor de wholesaletoegang tot het koper- en glasvezelnetwerk, en niet in het Ethernet-transport. Deze kosten werden bepaald in het kader van vorige oefeningen van kostenbepaling door het BIPT (in 2010 voor VDSL en in 2021 voor FTTH).
De te verwezenlijken oefening in het kader van het bestek is gericht op het Ethernet-transport in het geval van het bitstreamtype-aanbod. Een globale herziening van de toegangskosten (en dus van de DSLAM- en OLT-kosten) is dus niet vereist, op voorwaarde dat de in het 3e punt hierboven beoogde coherentie nageleefd wordt.
Hoewel “de berekening van paramaters buiten het model zoveel mogelijk [moet] worden vermeden” teneinde te zorgen voor de hierboven beoogde coherentie, kan het BIPT aanvaarden dat de dimensionering van de DSLAM's en de OLT’s wordt overgenomen uit de bestaande modellen waarover het BIPT beschikt op voorwaarde dat (1) het nieuwe model gelinkt is aan de gebruikte gegevensbronnen (in dit geval de vorige modellen), (2) deze dimensionering in overeenstemming blijft met de toekomstige evoluties van het Proximus-netwerk (en met name de migratie van koper naar glasvezel, waarvoor bepaalde aanpassingen kunnen nodig zijn, in het bijzonder aan het kopermodel dat werd ontwikkeld vóór de uitrol van glasvezel), (3) dit niet in de weg staat van de mogelijkheid om diverse gevoeligheidsanalyses uit te voeren en (4) dit niet leidt tot de niet-naleving van eventuele andere vereisten van het bestek.