De frequentiebanden die worden gebruikt voor spoor- of luchtvaartradiocommunicatiediensten, waarvan de storing gevolgen kan hebben voor de bescherming van mensenlevens, en waarvoor de in artikel 15/1, § 3, vierde lid, van de WEC bedoelde kennisgeving moet worden gedaan, zijn de volgende:
- 74,8 - 75,2 MHz;
- 108 - 137 MHz;
- 328,6 - 335,4 MHz ;
- 874,4 - 880 MHz;
- 919,4 - 925 MHz;
- 960 - 1350 MHz;
- 1559 - 1610 MHz ;
- 2700 - 2900 MHz; en
- 4200 - 4400 MHz.