De wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna de “WEC”) bepaalt het kader voor de opzegging van contracten tussen operatoren en hun klanten, en de migratie van de klanten tussen operatoren. Hieronder wordt een overzicht van de relevante bepalingen gegeven.
Zie voor meer details de hieronder vermelde wetsartikelen en andere teksten.
Opzegging
Algemeen
Art. 111/3 WEC
De operator is verplicht om zijn klanten de mogelijkheid te bieden hun contract op te zeggen, via gelijk welk schriftelijk middel, en zonder de redenen ervoor te moeten vermelden. Na automatische verlenging kan het contract van bepaalde duur van een consument en van een onderneming met maximum 9 werknemers worden beëindigd op het moment gekozen door de klant, zelfs onmiddelijk. In contracten met andere abonnees kan, na de automatische verlenging, het naleven van een opzegtermijn van maximum één maand worden verlangd.
De clausules in verband met de opzegging, die het onmogelijk willen maken of willen ontmoedigen om van operator te veranderen, zijn van rechtswege nietig.
Vanaf het einde van de zesde maand die volgt op de inwerkingtreding van het contract van bepaalde duur met een consument of een abonnee met maximum 9 werknemers mag de operator geen vergoeding meer vragen voor de vervroegde opzegging van het contract.
In geval van contractbreuk mag een bijkomende vergoeding worden gevraagd aan de klant die, gratis of tegen een verlaagde prijs, een product heeft ontvangen in combinatie met de intekening op of het behoud van een abonnement. Deze vergoeding mag echter niet hoger zijn dan de restwaarde van het product op het moment van de contractbreuk, zoals aangegeven in de bij het contract gevoegde afschrijvingstabel of de resterende abonnementsgelden tot het einde van het contract van bepaalde duur, als dit saldo lager is dan de residuele waarde in de afschrijvingstabel.
Voor de opzeg van een contract van onbepaalde duur kan nooit een opzegvergoeding gevraagd worden; wel de residuele waarde vermeld in de afschrijvingstabel op het ogenblik van de contractbeëindiging.
Voor het berekenen van de maandelijkse waardevermindering van de eindapparatuur moet een lineaire afschrijvingsmethode gebruikt worden. De afschrijvingsperiode kan niet langer zijn 24 maanden, ook niet in het geval van contracten van onbepaalde duur.
In geval van contractwijziging
Art. 108, § 4, WEC
De operator moet zijn klanten altijd op de hoogte brengen van elke wijziging aan het contract dat hen bindt.
Deze kennisgeving moet plaatsvinden:
- op individuele wijze;
- ten laatste 1 maand voordat de wijziging van kracht wordt.
In geval van een ontwerp van contractwijziging moet de operator zijn klanten de mogelijkheid laten om het contract op te zeggen, zonder boete, uiterlijk binnen 3 maanden na de kennisgeving. De voormelde kennisgeving moet dan ook een melding bevatten van het recht dat de geabonneerden hebben om het contract zonder boete op te zeggen.
Er moet geen opzegrecht zonder boete en dus geen kennisgeving van dat recht gegeven worden wanneer
- de voorgestelde wijzigingen op aantoonbare wijze uitsluitend in het voordeel zijn van de eindgebruiker,
- van strikt administratieve aard zijn en geen negatieve gevolgen hebben voor de eindgebruiker of
- rechtstreeks worden opgelegd door of krachtens wetgeving die operatoren geen keuze laat op het vlak van implementatie of
- indien het gaat om een aan de index van de consumptieprijzen gerelateerde stijging waarin werd voorzien in het contract.
Migratie
Wijziging van tariefformule bij dezelfde operator
Art. 111/4 WEC
De operator moet consumenten de mogelijkheid bieden om ten minste één keer per jaar van tariefformule te veranderen, in principe kosteloos. De operator mag enkel een vergoeding vragen wanneer de consument, gratis of tegen een verminderde prijs, een eindtoestel heeft ontvangen gecombineerd met de intekening op of het behoud van een abonnement (zie art. 111/3 WEC).
Indien de consument gebruikmaakt van dat recht ten aanzien van een contract betreffende één afzonderlijke elektronische-communicatiedienst of ten aanzien van gezamenlijk aan hem aangeboden elektronische-communicatiediensten en hij geen wijziging aanbrengt aan het aantal van deze afgenomen elektronische-communicatiediensten, blijft de looptijd van het op dat tijdstip vigerende contract van toepassing, niettegenstaande elk andersluidend contractueel beding.